Waar stonden de Nozems voor?
De nozems zijn ongrijpbaar, ze staan op de hoeken van de straat, zitten op vensterbanken of hangen in portieken. Maar de nozems menen dat niet zij fout zitten, maar de rest van de bevolking. De nozems zijn niet goed of slecht, ze 'zijn' alleen maar.
De nozems vonden hun eigen levensvervulling, sensatie en avontuur. Een motor vonden de meesten wel wat. Honderdtwintig kilometer per uur rijden, de wind op je hoofd voelen. Maar ook boksen en judo was geliefd. Het was leuk jezelf te meten aan een tegenstanderd, elke seconde op je hoede zijn en zorgen dat hij je niet vloert: dan voel je dat je leeft. Maar ook onderling knokten de nozems met elkaar of met de politie, want dat was pas avontuur.
Werken was volgens hen verveling. Maar je moest toch leven en je gezin in stand houden en daarom brood op de plank zien te krijgen. Veel nozems weigerden dit. Ze werkten precies zoveel als nodig was om zoveel geld te verdienen als ze nodig vinden. Het waren bijna allemaal ongeschoolde arbeiders, ze zitten op een bakfiets, werken bij een groenteman, sjouwen in de haven of zijn krantenbezorger. En wanneer het werk niet meer beviel gingen veel nozems de benen nemen en zochten een andere baas.Veel geld hadden de nozems nooit, ze hadden zelden meer dan een paar gulden. Af en toe kochten ze een Colaatje of keken een film, maar meer ook niet.
Maar dit alles veranderde wanneer de nozem een meisje leuk vond. Zij wilde uiteraard dat haar vriend over een goede baan zou beschikken en dat bracht de nozems toch zo ver om goed werk te gaan zoeken. Maar op dit moment houdt de jongen op met 'nozem' zijn. De nozems komen en gaan, maar ze blijven wel. Het gevaarlijke van de nozem is dat ze begrijpen wat kracht, spieren, motoreren en mannelijkheid inhoudt, maar wanneer ze in aanraking komen met cultuur of ontwikkeling dan reageren ze vijandig. De nozems gingen nog niet weg, er waren duizenden nozems in Nederland, tienduizenden in Europa en honderdduizenden in de wereld, die zouden niet zomaar verdwijnen.
Het ging de nozems niet om een goed loon, prettige arbeid, bestaanszekerheid, het ging ze om een volstrekte levensvervulling. Iets wat iedere zenuw en hartvezel raakt, een wezenlijke levensfunctie.

