Wie zijn de Nozems?
In de jaren 50 maakte Nederland kennis met een nieuw fenomeen: er kwamen voor het eerst rellen met jongeren. De rellen kondigden een omslag aan in het bestaan van de naoorlogse (van de Tweede Wereldoorlog) jeugd. De jeugd nam voor het eerst bezit van openbare ruimte en daagde openlijk het gezag uit. De jongeren posteerden zich met brommer, leren jassen, een sigaret in de mondhoek en een transistorradio waaruit rock 'n roll klonk. Misschien heb je dit wel eens gezien op TV of zelfs op foto's uit je eigen familiealbum. De nozems hadden genoeg van het heersende moraal en kleinburgelijkheid. Ze wilden zich niet meer binden aan een jeugdbeweging, politieke partij of kerk: ze waren op zoek naar vrijheid en nieuwe mogelijkheden die de opkomende consumptiemaatschappij hun bood.Dit zou natuurlijk niet bereikt worden zonder enige slag of stoot. Er verschenen dan ook geregeld berichten in kranten en tijdschriften. Zo schreef Jan Vrijman veel artikelen, die ook op deze site te lezen zijn. Volgens hem waren de nozem uitgekookte jongens die iets anders verwachten dan een keurig huwelijk en fatsoen. Zij wilden de maatschappij niet veranderen, zij wilden alleen uitstellen dat ze bij de normale bevoling gingen behoren.
Pleiners en Dijkers. (Amsterdam)
Rond 1960 vormde zich op het Leidseplein de culturele variant van de nozems, de 'Pleiners'. Reclame, fotografie, mode, kunst en ook journalistiek boden deze, al dan niet artistieke, jongerne goede mogelijkheden om zich naast de gebaande wegen te begeven. Een andere jeugdige groep, bestaande uit middelbare scholieren, verzamelde zich in een poffertjeskraam. De stad werd opgeschrikt toen de politieke bekendmaakte dat de Leidsepleinjeugd, maar vooral de poffertjeskraamgroep een enorm aantal diefstallen had gepleegd. Het was het begin van de welvaartsmaatschappij: de verleiding van het welvaartsaanbod was groter dan het tempo waarmee de ouders het zakgeld verhoogden. Verder was er de behoefte aan een 'kick'. Het geld werd dan ook bijna altijd besteed aan een nieuwe mode: marihuana en lsd. Maar ook werd er geld besteed aan brommers. De jongeren die de Nieuwendijk als voornaamste trefpunt hadden, werden nu de 'Dijkers' genoemd. De overkoepelende naam zoals de gewone burger en de kranten deze beide groepen noemden, bleef 'nozem'. De kranten konden geen genoeg krijgen van de nozems. Maar hier was dan ook wel enige aanleiding voor omdat het geregeld voorkwam dat op de Dam omstanders en met name de politie door luidruchtige, deels op brommers rondscheurende nozems, flink gesard werden. Verder heerste er in de eerste helft van de zestiger jaren tussen de pleiners en dijkers een behoorlijke vijandigheid. Regelmatig zochten deze twee elkaar op en vielen er over en weer rake klappen. Het is daarom niet verwonderlijk dat ze in de krant kwamen. De pleiners van alle wijken vormden samen min of meer een geheel, terwijl de dijkers vaak mot met elkaar hadden. De verschillen tussen de groepen dijkers en pleiners zijn: de pleiners waren artistiek, hielden van filosoferen en over kunst praten. Ze waren redelijk opgeleid en waren anti-autoriteit. Ze luisterden naar jazz en reden bij voorkeur op een Puch (brommer). De dijkers hielden van rock 'n' roll muziek, hadden vetkuiven, droegen puntschoenen en witte t-shirts met af en toe een leren jasje. Ze waren lager geschoold dan de pleiners. Een overeenkomst tussen de dijkers en pleiners was dat ze beiden een hekel hadden aan geuniformeerd gezag. Een overeenkomst met de pleiners was hun hekel aan (geuniformeerd) gezag. Al met al baarde deze 'nozems' de samenleving zorgen. Waar moest het naar toe met het 'keurige' en gezagsgetrouwe Nederland?


Kuiven en Indorockers.
Er valt ook een andere tweedeling te maken: die van de autochtone kuiven en de Indorockers. De meeste kuiven komen uit de arbeidersklasse, voor zover het scholieren betreft zitten de jongens vooral op technische scholen en de meisjes op huishoudscholen. Er zijn veel werkende jongeren onder de leden. Werk is belangrijk om geld te verdienen en leuke dingen mee te doen. Vaak kiezen kuiven voor los werk, zodat ze vrij kunnen nemen wanneer ze willen. Ze leven bij de dag. Kuiven zijn verdeeld in groepen die een mannelijke leider hebben en een eigen territorium. De leider is gekozen vanwege zijn fysieke kracht, overwicht op de groep en lef. Hij neemt het voortouw bij groepsactiviteitenen en verdeelt de taken. Meisjes zijn randfiguren die niet aan alle activiteiten deelnemen. Ze horen er alleen echt bij als ze binnen de groep een vriendjehebben. Ze mogen wel van vriendje wisselen. Als een meisje en jongen echtvaste verkering krijgen, komen ze minder naar de groepsactiviteiten. Wie trouwt, verlaat de groep. Kuiven treffen elkaar bij cafetaria of cafés die een jukebox hebben staan, met plaatjes met hun favoriete muziek. Ze gaan ook naar de kermis of het strand. Hun cultuur speelt zich echter voornamelijk af op straat. De mannelijke leden verzamelen zich op een straathoek of trottoir in hun territorium, waar ze kletsend en dollend luidruchtig en prominent aanwezig zijn,vaak tot schrik van de voorbijgangers enomwonenden. Indorockers komen ook wel bij elkaar thuis over de vloer, bijvoorbeeld voor een feestje. Motorachtige brommers met laag stuur genieten de voorkeur. Vanwege de vooroverliggende houding van de bestuurder worden ze ‘buikschuivers’ genoemd. Omdat kuiven doorgaans bij hun ouders wonen tot ze trouwen, vindt het vrijen meestal buiten plaats. Bij de kuiven gelden ook een paar regels: Wie dronken of ziek wordt of in een gevecht belandt, wordt door de anderen geholpen. Van elkaar meisjes blijf je af, en meisjes mogen alleen verkering krijgen met iemand binnen de groep. Verder maakten knokpartijen deel uit van de kuivencultuur, ze vechten onderling om de leider te bepalen of ruzies te beslechten en zich tegen andere groepen te verdedigen. Tussen Indorockers en autochtone kuiven is de verhouding vaak wat gespannen. Soms wordt er onderling gevochten, maar meestal alleen gescholden. Toch bestonden er ook minder ruige en agressieve kuivengroepen, dit was vooral in de kleinere plaatsen waar geen rivaliserende groepen waren. Daar was de leider eerder een trendsetter dan aanvoerder.